Van de profeet Elia weten we dat hij God niet ervoer in een zware storm, die bergen deed splijten, en ook niet in een aardbeving of hevig vuur. Pas toen een zacht suizende bries voorbij kwam bedekte de man Gods zijn gezicht met zijn mantel. Stelt u zich zo’n zacht suizende bries voor: een rustige, vredige dag, waarin alles in de schepping op zijn plek lijkt te zijn. Je ziet hoe een milde, zachte wind speelt met de toppen van bomen en struiken. Ze bewegen onregelmatig, niet volgens een vast patroon. Geen enkele beweging is identiek aan de vorige. Ook is er geen maatvorm in te ontdekken, geen tweekwart, driekwart, niets van dat al. En toch gaat er een immense rust van uit. Juist door die rustige speelsheid, die niets wil, alleen maar geeft, in een oneindige variatie. Als u dit beeld voor ogen hebt dan heeft u gezien hoe het Gregoriaans klinkt als je de oude handschriften tot leven wekt.

***

ALLERZIELEN

Soms loopt er door een drukke straat ineens een oude kameraad
of reisgenoot.

Je weet zodra je hem begroet: het kan niet dat ik hem ontmoet, want hij is dood.

Eerst ben je nog een tijd verbaasd omdat die levende toch haast
die dode was.

Heb je de zaak dan afgedaan, dan komt er weer zo’n dode aan, met flinke pas.

Thuis van het dodencarnaval zie je de spiegel in de hal,
je schrik is groot:

Die man daar in dat spiegelglas, met die bekende regenjas,
was die niet dood?

Willem Wilmink

***

DE VEERPONT

De oever waar we niet zijn noemen wij de overkant.
Die wordt dan Deze Kant, zodra we daar zijn aangeland.

En dit wordt dan de overkant onthoud u dat dus goed. Want dit is van belang
voor als u oversteken moet.

Heinz Polzer

***

(Uit: Nader tot U)

Als niets meer zijn zal, zal nog de Liefde zijn,

want de Liefde en Godt,
dat zijn twee woorden voor een en hetzelfde, onderling vervangbaar,
en identiek.

Als je het opschrijft,
staat het meteen op papier ook.

Gerard Reve

***

De steen, de haas en de mens.

Nadat God alles geschapen had
riep hij de steen, de haas en de mens bij elkaar,
en hij zei hen:
“Nu de schepping klaar is, zit ik met een probleem. De aarde zal niet groter worden dan ze is.
Dus je zult een keuze moeten maken.

Je kunt voor altijd blijven bestaan,
maar dan zul je moeten afzien van voortplanting, óf je mag je voortplanten,
maar dan moet je de dood accepteren.

Denk erover na,
slaap er maar een nachtje over, dan kom ik morgen terug
om te horen wat jullie keuze is.”

De volgende dag kwam God weer terug
en vroeg aan de steen:
“Wat is het geworden?”
“Ik wil graag voor altijd bestaan,” zei de steen. “Dus ik zie af van voortplanting.”

“Ik,” zei de haas,
“ben juist erg gehecht aan voortplanting, dus ik accepteer dat ik sterfelijk ben.”

“En de mens?” vroeg God.
“De mens,” zeiden de steen en de haas, “die is hard weggerend.”

***

Ongeloof

In mij, die niet geloven kan,
gaat toch een vrome man,
een monnik schuil,
die weet dat bij de hemelpoort ûs Abe een mooi doelpunt scoort voor Joop den Uyl.

Het moest toch kunnen dat een Lam de nachtelijke straat inkwam
en zachtjes zei:
“Leg al je schuldgevoel maar vlug

op deze kleine witte rug: ‘t Is nu van mij.”

De slachtoffers wordt recht gedaan. Geen boze zal de straf ontgaan, daar God het ziet.
Het goede wint, al gaat het traag. Mijn God, wat geloofde ik dat graag, maar ik kan het niet.

(…)
Maar toch…
tegen Pasen zag ik de winkel terug waar het Paasfeest werd uitgevonden, waar in kuikens en strikken en chocola het voorjaar op z’n mooist was.
Niets was aan die winkel veranderd: nog steeds betrok hij zijn waren (anderhalf ei en een hazenkop),
van dezelfde oude fabriek,

zodat het mij niet verbaasd had als ik mijzelf daar
in zeer kleine gedaante
om de hoek had zien komen.

Willem Wilmink

***

Dagsluiting

Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft, dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,
en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt,
Zoals ik U.

Gerard Reve

***

Voorbeden

Soms hoor ik een prelaat iets beweren, waarbij ik denk: waarom noem ik mezelf eigenlijk katholiek? Maar dan loop ik langs een klein Mariakapelletje, ergens aan een landweg, ik ga naar binnen om een kaarsje op te steken, en ik lees in het boek met intenties: Lieve Moeder Maria. Geef dat het goed komt met deze wereld. Vooral met m’n linkerbeen.

En dan weet ik het weer.
Dat het goed mag komen met mevrouw haar linkerbeen.

***

Laten wij bidden voor hen die het moeilijk hebben, maar vooral voor hen die moeilijk doen.

***

Uit: ‘Het verstoorde leven’

Men zou een pleister op vele wonden willen zijn. En dan luisteren, overal, tot op de grond der dingen, luisteren.
Wanneer ik opgesloten zou zitten in een enge cel en er zou een wolk langs het kleine
tralievenster drijven, dan zou ik je die wolk komen brengen, mijn God, als ik daarvoor
tenminste nog de kracht zou hebben. Ik kan van te voren nergens voor instaan, maar de
bedoelingen zijn prima, dat merk je wel. Ik zal je helpen God, dat je het niet in mij begeeft,
maar ik kan van tevoren nergens voor in staan.

Etty Hillesum

***

Nader Tot Haar

Ik droomde van m’n vrouw,
we lagen dicht bij elkaar in ons bed in die droom die ik al dromende voor waar hield.

Toen werd ik wakker naast m’n vrouw, we lagen dicht bij elkaar, in ons bed
en de droom leek iets dat mij alleen maar ver van haar hield.

Ooit mag ik dood,
dan word ik opnieuw gewaar
dat ik aan ’t ontwaken ben,
wéér minder aan ’t dromen ben, dichter nog bij haar gekomen ben
dan toen het leven me, als een droom, ver van háár hield.

Als een lied dat je eindeloos zingt en dat telkens weer meer
als nieuw klinkt.

Herman Finkers

***

“Een engel van de Heer daalde uit de hemel neer…”

Die hemel is iets achterhaalds er wacht ons boven niets.
De hemel, wees nou eerlijk, Is een verzonnen iets.

Maar de veertigste van Mozart en de liedjes van Jacques Brel, zijn ook ooit verzonnen, dacht ik, toch bestaan ze wel.

Iets kan zijn verzonnen
en daardoor juist bestaan.
Dat soms iets niet verzonnen is neemt men zomaar aan.

Dit lied is ook verzonnen
en hoor hoe het bestaat.
Ik zing het graag omdat daarmee de hemel opengaat.

Herman Finkers

***

Uit: Na De Pauze’

Toen ik voor het eerst hoorde:

Voor God was er niets… En Maria is zijn Moeder…!

was het of mijn dichtgeknepen keel openging en ik weer mocht ademhalen.

‘Tja,’ zei iemand mij, ‘dat klinkt wel mooi:
voor God was er niets… en Maria is zijn Moeder… maar het is natuurlijk niet waar.’

Maar wat is waar?

Het oog ziet niet wat op het netvlies valt…
Het oor hoort niet wat het trommelvlies doet trillen… Het ziet en het hoort wat in het hart ligt.

En fijnzinnigheid is altíjd waar. Kwetsbaarheid… is ook altijd waar.

Lelijkheid en lompheid zijn een dagelijkse werkelijkheid, maar… een werkelijkheid. Nóóit de waarheid.

En de werkelijkheid verdwijnt, de waarheid blijft.

Ga daarom stijlvol met de dood om.
Als je losjes met hem danst, verandert elke dag in kunst.

En het is ons al eens voorgedaan: ‘O, wat vreselijk,’ jammerden de apostelen, ‘onze rabbi is dood.’
‘Och,’ zei Maria Magdalena, ‘dat gaat wel weer over.’
En inderdaad, even later liep Hij er wel weer.
‘O mijn God,’ zei Thomas, ‘U bent herrezen!? hoe is dat mogelijk…!’ ‘O,’ zei Christus, ‘je moet even over het dode punt heen,
dat is alles.’

En dan…? Na dat dode punt? Als je uit de tijd gekomen bent…?

Als niets meer op je netvlies valt, en niets meer je trommelvlies doet trillen? Wat dan?

Zie je dan dat Lam
dat de nachtelijke straat inkwam en zachtjes zei:
“Leg al je schuldgevoel maar vlug op deze kleine witte rug:
‘t Is nu van mij.”?

***

Wel is uw been geamputeerd maar wees daarover niet ontsteld: het is, gelijk de Schrift ons leert, naar de Hemel u vooruitgesneld.

En daarboven in de hemel zien wij elkander weer. Daar drinken wij een glaasje met Onze Lieve Heer.

Ook hij die nooit geloofde heft daar met ons het glas. En kan dan maar niet geloven dat hij ooit op aarde was.

Wilmink/Finkers

***
Als ik denk dat ik doodga, niet meer weet wat ik moet, eerder dan’t Onze Vader, bid ik een Weesgegroet.

Als het angstzweet me uitbreekt, en m’n hart gaat tekeer.
dan roep ik: O, Moeder.
Zelden: O, Heer.

Want de Heer is heel goed. Maar ook onverbiddelijk. Hij reinigt met bloed.
Maar Zij snapt onmiddellijk.

Dat een vlek niet zo erg is, als hij soms schijnt.
Met een dertig graden wasje vaak al verdwijnt.

Als ik denk dat ik doodga, niet meer weet wat ik moet, eerder dan’t Onze Vader, bid ik een Weesgegroet.

Herman Finkers

***

Twents Weesgegroet

Goeiendag Maria, völ heil en zeagen. De Heer mag oe lien. Van alle vrouwleu hef hee oe zeagend en zeagend is Jezus et Keend wa’j dreagt.

Heil’ge Maria
God zien Moo,
bid veur oons zeunders, noe en in’ tied
van oons stearven.

Herman Finkers

***
Ik wet wa hoo’t kump, dat zee miej raakt: Zee löt miej ween, zo-at ik bin maakt.
Wil niks van miej, is bliej da’k der bin, Mooi da’j der zeent jong,

hoo he’j ‘t nog en komt derin.

Herman Finkers

***

daar is niets dan wat hol gepraat en mijn verlangen dat vecht naar U.

Richard Minne

***

Bekentenis

Voordat ik in de Nacht ga, die voor eeuwig lichtloos gloeit, wil ik nog eenmaal spreken, en dit zeggen:
dat ik nooit iets anders heb gezocht
dan U, dan U, dan U alleen.

Gerard Reve

***

U gebruikt een verouderde browser van Internet Explorer die niet meer wordt ondersteund. Voor optimale prestaties raden wij u aan om een nieuwere browser te downloaden. Hiervoor verwijzen wij u door naar:

browsehappy.com sluiten